Decretale basis om energiefraude aan te pakken goedgekeurd in de commissie Energie.

Op woensdag 1 februari werd in de commissie Energie unaniem een  ontwerp van decreet goedgekeurd dat energiefraude moet voorkomen, detecteren, vaststellen en bestraffen. Vlaams volksvertegenwoordiger Tinne Rombouts, tevens ook commissievoorzitter, benadrukte dat het werk niet klaar is met de goedkeuring van het ontwerp van decreet. De vorige minister van Energie beloofde werk te maken van een actieplan tegen energiefraude. De distributienetbeheerders maakten hiervoor een ontwerp op, dat ligt nu bij de minister van Energie, Bart Tommelein.

In 2015 raakte bekend dat productie-installaties voor elektriciteit (zonnepanelen, windmolens of warmtekrachtkoppelingen) niet correct werden aangemeld bij de distributienetbeheerders. Installaties werden bijvoorbeeld vroeger ingeschreven dan dat ze effectief in dienst waren of  er werden te hoge productiewaarden aangegeven voor kleine installaties. Zo kon men aanspraak maken op extra subsidies. Er werden zelfs installaties aangemeld die in de realiteit nooit geplaatst werden, maar waar er dus wel groenstroomcertificaten werden uitgereikt.

Het bestrijden van energiefraude is een prioriteit voor de minister en ook opgenomen in het regeerakkoord en de beleidsnota. Hoe groot het probleem is, is vandaag moeilijk na te gaan. De bedoeling is om door het decreet waarin staat wie welke verantwoordelijkheid heeft, de omvang van energiefraude in kaart te brengen.

De detectie en preventie van energiefraude moet voorkomen dat onveilige situaties ontstaan door niet-aanmelding bij de netbeheerder. Daarom worden nu de distributienetbeheerders verantwoordelijk voor het opsporen van fraude en is dat niet langer een taak van de VREG. De distributienetbeheerders creëerden al één uniek loket voor eigenaars van zonnepanelen. In een actieplan wordt de concrete aanpak uitgewerkt om op te treden tegen energiefraude.

De (vorige) minister gaf aan de distributienetbeheerders de opdracht om een voorstel van zo’n actieplan uit te werken. Dat ligt al op het bureau van de minister die het nog moet evalueren of het voldoet aan het decreet. Pas dan zal de minister het actieplan bekend maken.

Tinne Rombouts: “De decretale basis die gecreëerd is,  is een goed instrument om een opstap te maken om energiefraude te bestrijden, maar daarmee verdwijnt niet de hele problematiek. Daarom zal ik de minister tijdig herinneren aan het actieplan dat ondertussen al op zijn bureau ligt”. Anderzijds legt Rombouts ook de nadruk op de informatie en communicatie. Energiefraude gebeurt namelijk niet altijd moedwillig, vaak weten mensen gewoon niet wat de juiste regels zijn. “Het decreet of actieplan is dus geen startsein voor een heksenjacht, er zal ook aandacht zijn voor een duidelijke communicatie” aldus Tinne Rombouts.