Fiscaal probleem jeugdwerk eindelijk opgelost

Verschillende erkende jeugdorganisaties, jeugdhuizen en jeugdverblijven in Vlaanderen werden de voorbije jaren door de fiscus op de vingers getikt omdat ze geen onroerende voorheffing betalen. Nochtans zijn lokalen van erkend jeugdwerk in Vlaanderen al meer dan 50 jaar vrijgesteld van deze heffing. Ondanks eerdere afspraken werd die vrijstelling meermaals geweigerd en moesten jeugdorganisaties een ingewikkeld bezwaarschrift indienen.

Initiatiefnemer Tinne Rombouts (CD&V), wil hier komaf mee maken. De vrijstelling van onroerende voorheffing is een belangrijk financieel duwtje in de rug, maar we moeten ook af van onnodige administratieve belasting. Jeugdwerkers moeten vooral met jeugdwerk kunnen bezig zijn.

Een voorstel van decreet van de meerderheidsfracties lost dit fiscaal probleem op door te bepalen dat alle jeugdorganisaties genieten van een automatische vrijstellingsregeling voor onroerende voorheffing.

Lokalen van erkend jeugdwerk zijn in Vlaanderen gelijkgesteld met ‘onderwijsinfrastructuur’ en dus vrijgesteld van het betalen van onroerende voorheffing en dit op basis van artikel 12, § 1 en artikel 253, 1° van het Wetboek van inkomstenbelastingen (WIB ’92) en de omzendbrief FB/VLABEL/2007 betreffende “Vrijstelling van onroerende voorheffing voor onroerende goederen bestemd voor onderwijs”. Maar omdat de oorspronkelijke bepalingen van deze wetgeving niet meer aangepast waren aan hedendaagse wetgeving voor  het jeugdwerk, kende de fiscus geen automatische vrijstelling meer toe.

Het voorstel van decreet lost dit op door  de inmiddels verouderde bepalingen aan te passen aan de huidige gebruikte decretale terminologie.  Hierdoor wordt de uitzonderingsmaatregel duidelijk afgebakend. De indieners refereren daarbij naar de Vlaamse decreten betreffende het jeugdwerk om te bepalen wat jeugdwerk is. Het komt immers de Vlaamse wetgever toe om te bepalen welk jeugdwerk erkend en gesubsidieerd kan worden en dus ook in aanmerking kan komen voor deze vrijstellingsregeling.

 

Concreet :

  • De automatische vrijstellingsregeling voor landelijke jeugdorganisaties en hun lokale afdelingen wordt gekoppeld aan een erkenning en of subsidiëring in het kader van het Vlaams decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid.
  • Voor lokale jeugdwerkinitiatieven wordt de vrijstelling ook gekoppeld aan hetzelfde decreet en aan een verklaring door het lokaal bestuur, waar het initiatief gevestigd is, dat dit voldoet aan de definitie van lokaal jeugdwerkinitiatief. Deze verklaring is nodig omdat de bevoegdheid voor de erkenning en subsidiëring van lokaal jeugdwerk overgeheveld werd naar de lokale besturen waardoor de Vlaamse overheid dus geen overzicht meer heeft van dat lokaal erkend jeugdwerk. Op basis van deze gemeentelijke attesten kan de Vlaamse overheid dan een databank aanleggen van de erkende lokale jeugdwerkinitiatieven die in aanmerking komen voor de automatische vrijstellingsregeling.
  • Ook de benaming van de ‘vakantiehuizen voor kinderen’ wordt gemoderniseerd door te verwijzen naar de toekenning van het label jeugdtoerisme aan sociaal-toeristische verblijven.

Vlaams volksvertegenwoordigers Tinn Rombouts: “Door dit voorstel van decreet zal voortaan elk Vlaams en lokaal jeugdwerkinitiatief automatisch vrijgesteld zijn, voor zover de nodige gegevens aan VLABEL worden bezorgd. Dit betekent een aanzienlijke administratieve verlichting die reeds eerder werd aangeklaagd door de Ambrassade in hun brochure over Regulitis.”