Over zwerfvuil - “Ooh, mama, dat mag toch niet hé?”

Kent u de Nockhalmstrasse? Ik kan getuigen 52 haarspeldbochten, fantastische uitzichten, geen enkel zwervend blikje, flesje of papiertje.  Zelfs niet één toevallig naast de vuilbak gevallen propje. Het kan dus! Dan toch ook in het land van de sorteer- en recyclagekampioenen?

De discussie van zwerfvuil steekt regelmatig de kop op. Vele hersenen kronkelen om een oplossing te vinden voor het complexe probleem van zwerfvuil dat ruimer is dan alleen maar blikjes en plastic flesjes. Maar de blikjes en flesjes zijn wel de grootste fractie die onze aandacht trekt in de berm, ons frustreren, maar blijkbaar andere mensen een foert-gevoel geven: eentje meer of minder kan geen kwaad.

Een complexe problematiek die een totaalaanpak vraagt, daar is geen discussie over. Één super oplossing zal er niet zijn. Dan hadden we die al lang doorgevoerd. Het zal een pakket van maatregelen worden, waar iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.  Statiegeld kan in dat totaalpakket een positieve bijdrage leveren. Het heeft het voordeel dat elke keer je een blikje of flesje koopt even stilstaat bij het principe ‘de vervuiler betaalt’. Maar uiteraard zijn er aan dit verhaal ook andere kanten die we niet uit het oog mogen verliezen. De posities van onze buurtwinkels, het frisdranktoerisme en het buitenlands PMD vragen een gepast antwoord. Het uitbreiden van de PMD zak dan maar? Zal dat de hardleerse sluikstorters overtuigen om niets meer in de berm te gooien? Producenten moeten hun verantwoordelijkheid dragen! Terecht, maar de vraag ‘hoe’ is voor hen even complex. Een opruimploeg van Fost Plus dan maar? Dan betaalt de industrie! Of zou dit misschien kunnen doorgerekend worden in de kostprijs?  Hoe ver kunnen we gaan in productontwikkeling of gewoon minder verpakking? Er zijn zoveel verantwoordelijkheden en evenveel mogelijkheden. Maar zonder een mentale switch en een eerlijke discussie over alle mogelijke maatregelen komen we er niet.

“Oh mama, dat mag toch niet he?” hoor ik mijn dochter zeggen tijdens een fietstochtje naar school. Ik ben blij dat ze beseft dat het niet ok is. Ongetwijfeld peperen alle mama’s en papa’s dit in de oortjes van hun lieve spruiten. Maar de realiteit van het zwerfvuil in de straat doet hen twijfelen.  Hoe komt dat daar dan? Wie doet dat dan? Als volwassenen ergeren wij ons ook, maar onze aanvaardingsgraad ligt nog steeds te hoog. Het is niet ok dat er zwerfvuil in de berm ligt.

Wij hebben dus de plicht om het debat te voeren, hoe moeilijk het ook mag zijn, hoeveel bedenkingen we ook hebben. Het hoofd in de grond steken om het zwerfvuil niet te zien of hard weglopen van het debat, doet mij aan struisvogels denken. Overigens een boeiend dier. Ik zou niet willen dat een blikscherf hem verstikt. We hebben 1 doel: zwerfvuil uit ons leven bannen, zodat mijn dochter of haar vriendjes niet meer moeten vragen: “Ooh, mama, dat mag toch niet hé?”

Mijn tussenkomst in het Vlaams parlement hierover kan u hier bekijken: