Rioleringsprojecten moeten sneller uitgevoerd worden

Op woensdag 15 maart werd er in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement een debat gehouden naar aanleiding van de conclusies uit het VMM-rapport over de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage op de waterfactuur door rioolbeheerders. Tinne Rombouts, Vlaams volksvertegenwoordiger en burgemeester van Hoogstraten, pleitte voor een snellere uitvoering van projecten om de doelstelling om een rioleringsgraad van 97% tegen 2027 te halen.

Niet de reserves zijn het probleem

Uit het rapport van de VMM waarin de resultaten van 2015 worden gepresenteerd blijkt dat de totale kosten lager liggen dan de totale opbrengst. De kostendekkingsgraad bedraagt 125% . Dat wil zeggen dat de opbrengsten uit de gemeentelijke saneringsbijdrage –en vergoedingen volstonden om alle kosten te dekken.  In 2015 was er een reserve van 83 miljoen euro. Op basis van deze vaststelling horen we enkele partijen pleiten voor een verlaging van de gemeentelijke saneringsbijdrage. Maar dat is een te snelle conclusie. Om de doelstelling van 97% rioleringsgraad tegen 2027 te halen moet nog 15% van de Vlamingen aangesloten worden op het rioleringsnetwerk. Het zal ons nog 5,6 miljard euro kosten om nieuwe riolering aan te leggen, het onderhoud van bestaande riolering zit daarin niet inbegrepen. Er is dus niets mis met het sparen van enkele miljoenen om miljardenprojecten in de toekomst te kunnen financieren. De reserves zijn niet het probleem,  maar het investeringsritme moet omhoog.

De doelstelling tegen 2027 is belangrijk, maar het is vooral belangrijk dat de waterkwaliteit verbetert. Door de beperkte ruimte in Vlaanderen moeten we goed nadenken over de manier waarop we omgaan met waterhuishouding en daar maakt de riolering onlosmakelijk deel van uit.

Transparante rapportage

De VMM heeft in 2012 als economisch toezichthouder op de uitbouw en beheer van de zuiveringsinfrastructuur de opdracht gekregen van minister Schauvliege om te onderzoeken hoe de gemeentelijke rioolbeheerders omgaan met de opbrengsten uit de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding. Omdat de VMM slechts over gedeeltelijke gegevens kon beschikken werd in 2012 de verplichting ingevoerd om te rapporteren aan VMM over de aanwending van die bijdragen. Omdat nog niet alle uitgaven toegewezen kunnen worden vragen alle partijen in het debat om nog meer transparantie. Een terechte vraag.

Ronde tafel

De boodschap is duidelijk. Ten eerste moet geld dat geïnd wordt voor investeringen in rioleringen, daar ook voor aangewend worden. Ten tweede moeten we inzetten op transparantie en de gestroomlijnde rapportering. Op basis van het rapport heeft minister Schauvliege gevraagd aan VMM om rond de tafel te zitten met de rioolbeheerders en meer inzicht te krijgen in de indirecte kosten en de reden van de vertragende bij de uitvoering van de projecten in beeld te brengen. Want projecten moeten sneller uitgevoerd worden.

 

Het verslag van de plenaire vergadering van woensdag 15 maart kan u hier herbekijken.