Tanden bijsteken voor diepe geothermie

 Tegen 2050 moeten we in Vlaanderen de uitstoot van broeikasgassen met 80% terugdringen. Op verschillende manieren zoeken we vandaag naar alternatieven voor de huidige vaak vervuilende en uitputtelijke energiebronnen. In de Kempen en in Limburg zou men letterlijk en figuurlijk het warm water opnieuw kunnen uitvinden dankzij het potentieel aan diepe geothermie dat hier aanwezig is. Diepe geothermie is een volwaardige alternatieve energiebron met tal van voordelen. In combinatie met de uitrol van warmtenetten kunnen we in de Kempen de energietransitie met een paar versnellingen hoger schakelen.

DIEPE GEOTHERMIE

Diepe geothermie is een techniek waarbij warmte uit de aarde onttrokken wordt. Water is daarbij het transportmiddel. Eens het water dankzij een pompsysteem bovengronds is, haalt een warmtewisselaar de warmte eruit en wordt het koude water opnieuw naar beneden gestuurd. Hoe dieper de boorput, hoe warmer het water en als het water warm genoeg is dan kan er ook elektriciteit worden omgezet. Berekeningen hebben aangetoond dat er in het noorden van Vlaanderen (Kempen en Limburg) een potentieel is om de energie van drie miljoen vaten olie aan energie te produceren.

CO2-REDUCTIE

Een gezin dat een jaar lang haar woning verwarmt met een aardgasketel verbruikt gemiddeld voor 23.000kWh aardgas. Daarbij komt 2.900kg CO2 vrij. Stel dat die woning verwarmd zou worden met diepe geothermie dan had dit gezin 2.900kg CO2 minder uitgestoten. Een gemeente met bijvoorbeeld 10.000 huishoudens die zou aansluiten op een warmtenetwerk en verwarmen met diepe geothermie zou de CO2-uitstoot reduceren met 29.000.000 kg.

Een gemiddelde wagen stoot ca. 90g CO2 per km uit, of 9 kg per 100km. 2.900kg CO2 komt dan overeen met de uitstoot van een wagen die 32.000km rondrijdt. Dat is ongeveer 100 keer van de Kempen naar de kust en terug.

POTENTIEEL

Uit eerste studies blijkt de structuur van de ondergrond in de Kempen en in Limburg te beantwoorden aan de voorwaarden die nodig zijn voor diepe geothermie.

Volgens de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) kunnen de gezinnen van 45 Limburgse en Kempense gemeenten volledig van warmte voorzien worden via diepe geothermie.

VITO experimenteert vandaag de dag met 2 boorputten van meer dan 3 km diep. De voordelen van de techniek zijn onder andere dat alles zich ondergronds afspeelt en de visuele impact beperkt is. Ook de impact op de ondergrond is nagenoeg nihil omdat afgekoeld water terug naar beneden wordt gestuurd. Verder zorgt diepe geothermie dat we minder afhankelijk zijn van de import van energie, heeft het een gunstige invloed op onze economie door de creatie van tewerkstelling en is dit soort energie het jaar rond beschikbaar en niet afhankelijk van het weer of seizoenen.

WARMTENETTEN

De warmte uit diepe geothermie moet natuurlijk ter plekke geraken bij een zo groot mogelijk aantal kleine afnemers. Dat gebeurt via een warmtenet. Op dat warmtenet kunnen bovendien ook andere bronnen van warmte aangekoppeld worden, zoals bijvoorbeeld restwarmte van een fabriek. Maar er zijn nog altijd een aantal drempels waardoor de aanleg van warmtenetten geen evidentie is.

Zo is er de benadeling van warmtenetten in de EPB-regelgeving. Hierdoor moeten mensen die hun woning gaan verwarmen met een warmtenet extra investeringen doen in andere duurzame technieken (vb. extra isolatie) om dat nadeel te compenseren.

De wetgeving legt ook op dat wie een warmtenet in dienst neemt met een conventionele warmtebron, die warmtebron binnen de vijf jaar moet verduurzamen (bv. door gebruik te maken van restwarmte van een bedrijventerrein in de buurt). Als dat praktisch moeilijk blijkt, ontstaat het risico dat bijvoorbeeld de ontwikkelaar van een verkaveling gemakshalve toch voor een klassieke warmtebron in elke woning kiest, in plaats van voor een warmtenet in de volledige woonwijk. Met als gevolg dat er op die plaats – los van het eventuele potentieel – nooit een warmtenet zal aangelegd worden. Een gemiste kans voor het klimaat.

AANBEVELINGEN

Tinne Rombouts is burgemeester van Hoogstraten, lid van het Kempen Streekplatform en bovendien voorzitter van de Commissie Energie in het Vlaams parlement. Zij vroeg de minister herhaaldelijk om in te zetten op de ontwikkeling van warmteprojecten en pioniers inzake diepe geothermie te ondersteunen, conform de aanbevelingen van het Kempens Streekplatform. De regio heeft de ambitie om tegen 2050 een grootschalig netwerk van geothermiecentrales te installeren en daarvoor is faciliterend beleid in het warmteplan noodzakelijk.

Volgende dringende aanbevelingen blijven volgens Rombouts overeind:

  • Om zoveel mogelijk investeerders naar diepe geothermie te leiden, mogen niet alleen grote diepe geothermieprojecten (vanaf 5 MWth) in aanmerking komen voor ondersteuning, maar ook de kleinere (al vanaf 1 MWth). Een kleiner project lijkt minder rendabel, maar als dit van het begin goed aangepakt wordt, kunnen alle kleine warmtenetten in de toekomst verbonden worden, en finaal worden aangesloten op een duurzame geothermische bron.
  • Steun moet op elk moment van het jaar aangevraagd kunnen worden, en niet alleen wanneer er een projectoproep is. Zo gaat geen kostbare tijd verloren.
  • Pak de benadeling  van warmtenetten in de EPB-regelgeving aan zodat de drempel om in een kleinschalig warmtenet te investeren wegvalt.
  • Schrap de eis om verduurzaming van een conventionele warmtebron na 5 jaar. Het verhoogt de aantrekkelijkheid van warmtenetten, en creëert de kans om op termijn aan te koppelen bij andere warmtenetten.

 

 

CONCLUSIE

Tinne Rombouts keek vol verwachting uit naar het warmteplan van de minister van energie. Na een eerste evaluatie  bevat het plan zeker en vast waardevolle elementen, zoals de meermaals door Tinne Rombouts gevraagde warmtemanager. Een warmtemanager of warmte-ambassadeur moet over de grenzen van gemeenten heen actief op zoek naar het potentieel voor de aanleg van warmtenetten, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein of in een nieuwe verkaveling.

Toch voldoet het warmteplan niet helemaal aan de verwachtingen. Heel wat zaken in het warmteplan 2020 zijn nog ‘te bekijken’ of ‘te onderzoeken’ en lijken zo op de lange baan te worden geschoven.

  • De hervorming van de subsidieoproep ‘Call groene warmte’ die nu éénmaal per jaar plaatsvindt zal worden geëvalueerd. Pas na die evaluatie zal de minister bekijken of dit omgevormd kan worden tot een continue projectoproep.
  • Ook de koppeling van de hoogte van de steun aan de hoeveelheid CO2 die gereduceerd wordt en de steun voor kleinere projecten (kleiner dan 5 MWth) wordt ‘onderzocht’.

Er wordt veel onderzocht, maar dat is niet ambitieus genoeg. Om investeerders en geïnteresseerden aan te trekken, is onmiddellijke actie nodig en dat voorziet het warmteplan niet. De Kempen staan klaar om verder te gaan met de exploitatie van diepe geothermie, maar dan is er wel échte steun van de minister nodig.

De Kempen en Limburg kunnen hun steentje bijdragen als Vlaanderen de energiedoelstellingen tegen 2020 wil halen. Diepe geothermie laat toe warmte en elektriciteit gecombineerd op te wekken. Daardoor kunnen we de transitie daar duurzaam energiegebruik behoorlijk versnellen. Het mag duidelijk zijn dat diepe geothermie een enorm potentieel heeft. Er moet dus snel een degelijk kader en ondersteuning komen om deze innovatieve techniek verder uit te bouwen. Dat mis ik in het warmteplan. De minister van energie moet dit ernstig nemen en sneller in functie hiervan handelen. Er is dringend nood aan meer initiatief.