Terugplaatsing van de haan op de Sint-Katharina toren

Zoals een café niet zonder bier kan, kan een kerktoren ook niet zonder windhaan. Na een grondige opknapbeurt staat deze haan sinds vandaag terug helemaal op de top van de kerktoren en waakt hij opnieuw over groot Hoogstraten.

In 1988 werd de haan door Jos Stoops op de Sint-Katharina toren geplaatst. Dit gebeurde nadat Jos Martens de haan had verguld. Vandaag, 30 jaar later hebben we samen met de afgevaardigden van het stadbestuur, de kerkraad, de aannemer en in het bijzonder met Tosh Laurijssen de haan er opnieuw opgezet. In het kader van de kindvriendelijke gemeente kreeg Tosh, leerling van het 5de leerjaar van de basisschool ‘tspijker, de kans om de plaatsing van dichtbij mee te maken.

Met knikkende knieën vertrokken om nadien te kunnen genieten van het prachtige uitzicht over groot Hoogstraten. Aan de bol van de haan werd nog een tijdscapsule bevestigd. Hierin hebben we vanuit het stadsbestuur en de kerkraad een boodschap ingestoken met een wens voor de volgende generatie Hoogstratenaren. Ook de klas van Tosh had een brief bij waarin ze vooral schreven wat er leuk en hip is vandaag de dag. Als laatste schreef onze stadsdichter Daan Janssen nog een gedicht dat pas aan het publiek getoond wordt als deze capsule opnieuw naar beneden komt.

Wat een beleving! Vandaag was het letterlijk HOOGstraten! Wie mee het hele avontuur wil beleven kan vanavond kijken naar Karrewiet om 17u45 met een herhaling om 18u45 uur en naar RTV om 18 uur of leest het hele verslag in de kranten.  

 

De haan is ons allen niet onbekend, zo herinneren we ons het mooie liedje dat over de haan werd geschreven door Gie Martens naar aanleiding van 800 jaar Hoogstraten:

Een bries doet mij draaien,

Naar het noorden weg waaien.

In Holland hoor ik

Mijn broers zachtjes kraaien

 

En de klokken die luiden,

Galmen naar elke kant

Over akkers en velden

Van het Hoogstraatse land.

En de klokken die luiden,

Galmen naar elke kant

Over akkers en velden

Van het Hoogstraatse land.

Met een vlaag draai ik mee

Naar het westen gedwee

En ik proef in mijn bek

Het zout van de zee.

 

Naar het oosten met een zicht,

‘k voel de lente in de lucht

Ik ruik bloesems van de appels

Uit een Limburgs gehucht.

 

Hoor de klokken weer luiden.

Ik zie elke kant.

‘k ken al de verhalen

Van het Hoogstraatse land.

 

En de klokken die luiden,

Galmen naar elke kant

Over akkers en velden

Van het Hoogstraatse land.

 

Laat mij hier maar draaien

Boven het Hoogstraatse land.

 

 

Hoe warm de wind

Die mij naar ’t zuiden toe dwingt

Want ik hoor in de verte

Het gelach van een kind.