Toegankelijkheid als ‘way of life’
Vlaamse parlementsleden pakken wetgeving rond toegankelijkheid van openbare gebouwen aan: “Toegankelijkheid is een mensenrecht en betekent dagelijkse vrijheid voor heel wat mensen. De publieke ruimte moet er voor iedereen zijn.”
De toegankelijkheid in Vlaanderen is vandaag ondermaats. Uit een rapport van toegankelijkheidsbureau Inter Vlaanderen bleek dat de Vlaamse wetgeving rond toegankelijkheid van openbare gebouwen amper wordt nageleefd. Ook het openbaar vervoer en digitale toepassingen zijn in Vlaanderen vaak onvoldoende toegankelijk voor bijvoorbeeld mensen met een beperking. Drie Vlaamse parlementsleden werkten daarom het voorbije jaar een voorstel uit om de toegankelijkheid te verbeteren en te zorgen dat er met de geldende normen rekening wordt gehouden bij het bouwen en renoveren van openbare gebouwen. “De mentaliteit moet wijzigen. Een toegankelijke openbare ruimte is goed voor iedereen. Niet alleen voor mensen met een beperking, ook voor ouders met een kinderwagen, mensen die moeilijk te been zijn, enzovoorts”, zeggen Vlaams volksvertegenwoordiger Tinne Rombouts (CD&V) en haar collega’s uit de meerderheid.
De wetgeving rond toegankelijkheid in Vlaanderen is meer dan tien jaar oud, maar blijkt in de praktijk amper effect te hebben. Daarom stelt Tinne Rombouts met haar collega’s nu een reeks aanpassingen voor. Het is daarbij niet de bedoeling om elk slecht toegankelijk gebouw of plein omver te werpen. Versterkte wetgeving moet er echter wel voor zorgen dat de openbare infrastructuur die vandaag wordt gebouwd, wél toegankelijk is.
Men wil zich baseren op het Scandinavische model. Daar is ‘Universeel Ontwerp’, het rekening houden met toegankelijkheid vanaf de ontwerpfase, een mensenrecht. Bij elk openbaar bouwwerk wordt er op voorhand nagedacht of en hoe het toegankelijk is voor iedereen. In Vlaanderen doen we dat nog niet. Daardoor komen er achteraf vaak dure en omslachtige aanpassingen, die weinig effect hebben. Dat nieuwe treinstellen of fonkelnieuwe gemeentehuizen vaak niet toegankelijk zijn, beperkt velen in hun vrijheid.
De Vlaamse overheid moet het goede voorbeeld geven door de best beschikbare praktijken over te nemen en in te zetten op publieke gebouwen die voor iedereen toegankelijk zijn. Daarnaast gaan we samen met de lokale besturen, Vlaams Bouwmeester en Inter ondersteuning geven aan publieke en private spelers om hun gebouwen toegankelijker te maken. Hiermee zorgen we voor een toegankelijker en inclusiever Vlaanderen waar een handicap geen belemmering moet zijn.
Tinne Rombouts, Vlaams Parlementslid voor CD&V, beklemtoont de noodzaak dat het belang van toegankelijkheid moet doordringen in de ganse samenleving. Nog te vaak is er te weinig aandacht voor en kennis over toegankelijkheid en wordt er ten onrechte van uitgegaan dat het een te grote meerkost met zich zou meebrengen: “Iedereen moet kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Een toegankelijke omgeving en openbare gebouwen zijn daar een essentiële voorwaarde voor. Daartoe is een ketenaanpak nodig die begint bij de opleiding van iedereen die bij de realisatie van een gebouw betrokken is – van architect tot bouwvakker en vergunningverlener – en gaat tot een gerichte controle op de toegankelijkheidsvereisten bij de oplevering van de gebouwen. Alleen op die manier kan een brede en gedragen toegankelijkheidsstrategie uitgebouwd worden die maakt dat het garanderen van toegankelijkheid een “way of life” wordt.”
Daarom moeten inspanningen rond toegankelijkheid van de publieke gebouwen en van de publieke ruimte een versnelling hoger schakelen. En op een aantal aspecten ervan wil Tinne Rombouts expliciet wijzen:
- toegankelijkheid moet als het ware “ingebakken” zijn bij elke ingreep die er gedaan wordt in de publieke ruimte en aan het publieke patrimonium. Het feit dat de publieke ruimte en een publiek gebouw voor iedereen, zonder onderscheid, toegankelijk moet zijn moet bij elke beleidskeuze dienaangaande een kernelement zijn. Daarom stelt de resolutie dat er een “toegankelijkheidsreflex” nodig is, het automatisch denken aan en meenemen van de noodzaak om de toegankelijkheid van de publieke ruimte en de publieke gebouwen te verzekeren;
- het belang van in te zetten op sensibilisering om de meerwaarde van toegankelijkheid te beklemtonen. En daarbij zeker de steden en gemeenten te informeren over de mogelijkheden om hun gebouwenpatrimonium beter toegankelijk te maken. Let wel; steden en gemeenten doen terzake al heel wat inspanningen, maar dat neemt niet weg dat er nog een weg te gaan is en dat daarbij ook verduidelijkt kan worden dat inspanningen naar toegankelijkheid niet altijd met een duur kostenplaat je gepaard dienen te gaan;
- meer aandacht voor toegankelijkheid in de opleidingen van ontwerpers en bouwers. Dienaangaande kan een verband gelegd worden met de toegankelijkheidsreflex waar hoger naar verwezen wordt. Wanneer de professionelen van de bouw (van architecten tot aannemers) in de eigen opleidingen in voldoende mate met het belang van toegankelijkheid geconfronteerd worden zal dit ook leiden tot een grotere reflex op dat vlak eens ze met beide voeten in de praktijk staan en publieke ruimtes en gebouwen ontwerpen en realiseren;
- vanuit de meerderheid willen wij dat wordt onderzocht in hoeverre er per beleidsdomein en per sector, in overleg, een duidelijk ambitieniveau op maat kan worden vastgelegd. Dergelijk ambitieniveau moet duidelijk maken dat het werkelijk de bedoeling is om op termijn concrete en zichtbare stappen vooruit te zetten op het vlak van toegankelijkheid;
- tevens pleiten wij ervoor verder te onderzoeken hoe bij de fase van oplevering de controle op toegankelijkheid bij de realisatie van projecten versterkt kan worden. We kunnen immers de beste maatregelen voorstellen, uittekenen en in regelgeving opnemen, uiteindelijk dienen ze in de praktijk ook uitgevoerd te worden en is een gepaste controle erop aangewezen. En het meest geschikte moment daarvoor is het moment van oplevering.
Meer info?
De volledige tekst van het voorstel leest u hier