Tussenkomst stikstofdecreet

Collega’s, ik heb goed geluisterd en ik heb mij nog niet duidelijk over de inhoud van het voorstel van decreet uitgesproken. Ik denk dat uit alle debatten die hier gevoerd zijn over het voorstel van Stikstofdecreet duidelijk mag zijn welke knelpunten ik in het hele debat al inhoudelijk zag. Ik wil dus bij dezen een algemene tussenkomst houden op het vlak van dit voorstel van decreet, en misschien duidelijk maken wat mijn stemhouding in dezen zal zijn.

De inhoud van een decreet is vaak de afspiegeling van de weg ernaartoe. De bevoegde minister heeft publiekelijk kenbaar gemaakt dat ze haar mochten afrekenen op het stikstofdossier. Ze heeft voor zichzelf daarmee de lat hoog gelegd, maar van het dossier ook een symbooldossier gemaakt. Zoals het gaat bij symbooldossiers, wordt er veelal spierballengerol getoond en wordt het debat om tot duurzame oplossingen te komen voor een stuk verlamd. Ik betreur het nog steeds dat transparant en oprecht overleg met alle belanghebbenden om samen tot oplossingen te komen, eigenlijk niet mogelijk was, en dat polarisering vaak hoge toppen scheerde.

Mensen die toevallig een vernieuwing van vergunning nodig hadden, voelden zich gegijzeld. Voor anderen leek daarentegen de rode loper te worden uitgerold. Voor alle duidelijkheid: ik vraag dat voor elke correcte ondernemer dezelfde duurzame rode loper wordt uitgerold.

Alle technieken zijn uit de kast gehaald om bijna dwangmatig tot compromissen te komen. Collega’s, dat is niet oké. Maar het is wat het is en we staan waar we staan. Ik kan alleen maar hopen dat er lessen uit worden getrokken.

Als tweede punt wil ik even stilstaan bij de wetenschap. De wereld van de wetenschap is bijzonder boeiend, maar wetenschap is niet de wet. Politiek heeft een eigen verantwoordelijkheid. Heel ons omgevingsbeleid is bijzonder gejuridiseerd en dus ook aanvechtbaar. Het aantal gevoerde juridische procedures stijgt gigantisch. Dat zet mij aan het denken, en ik hoop velen want ook dat is niet oké. Het ondermijnt onze samenleving, het ondermijnt onze welvaart en het ondermijnt ook de democratische besluitvorming. Om vat te krijgen op complexe zaken wordt heel vaak richting wetenschap gekeken. Dat is normaal want wetenschap heeft tot doel inzichten te verwerven over complexe situaties. Maar al snel wordt de overstap gemaakt naar een beleid waarin alles met wetenschappelijke zekerheid moet worden onderbouwd. Wetenschap heeft echter ook haar grenzen. Steeds meer modellen worden gemaakt met aannames en extrapolaties, in een poging om alles te kunnen omvatten. Hoe met die gegevens moet worden omgegaan, dat is met andere woorden een heel delicaat proces. Zo zijn bijvoorbeeld de foutenmarges op de modellen in dit voorstel van decreet bijzonder groot. Maar omgekeerd gaan we bijvoorbeeld vergunningen voor landbouw beoordelen met drie cijfers na de komma. Wetenschappers zelf erkennen dat de modellen helemaal niet zijn gemaakt om op microniveau bedrijven af te rekenen of om extra doelen op te leggen voor bedrijven in specifieke regio’s. Ook de definitie en de positie van de kritische depositiewaarde en de impactscore in het hele proces zorgen voor een reële kans dat wat wij ook doen, nooit genoeg zal zijn. Ik heb die bezorgdheid veelvuldig gedeeld, ook hier in het parlement.

Deze pijnpunten worden ondertussen ook erkend. Daarom wordt in de toekomst ook de focus op het emissiereductiemodel gelegd. Eveneens wordt erkend dat de politiek weleens de vraag moet durven te stellen naar de haalbaarheid van een aantal aangemelde doelstellingen. En ja, zoals ik daarnet zei, moeten we de vraag stellen of de waarde die we hechten aan bepaalde aangemelde doelen verantwoordbaar is ten aanzien van de sociaal-maatschappelijke impact van de maatregelen om die doelen te bereiken. Ik hoop dat ook die vragen worden meegenomen in het toekomstige debat.

Ik kom tot mijn derde punt. De elementen die ik net aanstipte, zijn inderdaad voor de toekomst, terwijl mensen vandaag keuzes moeten maken in hun bedrijfsvoering. Ik hoor dat de tijd op is. Collega’s, ook dat is natuurlijk een fundamenteel onderdeel van de aanpak van het dossier waarover ik het in mijn eerste punt had. Mijn oproep in maart 2021 was duidelijk uit de bezorgdheid dat eens die tijd op zal zijn, uit de bezorgdheid om snel te handelen, uit de bezorgdheid dat dit geen probleem is van landbouw alleen maar dat dit een probleem en een uitdaging is voor onze hele welvaart.

Politiek is het op, hoor ik zeggen. Dat vind ik een moeilijke. Collega’s zeggen dat het meest haalbare dat er met deze meerderheid uit te halen is, werd bereikt. Om tot oplossingen te komen, moet je inderdaad een gesprekspartner hebben aan de overzijde van de tafel. Rekening houdende met het feit dat de fundamenten van de methodiek niet meer te bediscussiëren waren voor de coalitiepartners, zijn er binnen dat kader nog wel een aantal verbeteringen aangebracht. Dat is goed. Ik wil onze mensen hartelijk danken die daarvoor mee hun nek hebben uitgestoken. Maar dat wil zeggen dat we staan waar we staan. Het voelt voor mij een beetje als kiezen tussen de pest en de cholera.

Collega’s, de weg was al niet fraai. Er staan vraagtekens bij de juridische robuustheid van het voorstel van decreet, hoewel er gigantische inspanningen worden verwacht van mensen op het terrein.

Daarenboven blijf ik bezorgd over ‘lock-ins’ in dit voorstel, elementen die niet meer terug te draaien zijn als we naar de uitwerking van de nieuwe aangepaste methodiek willen gaan. Ik hoop dat ik ongelijk heb, maar het blijft een bezorgdheid voor de toekomst.

Dat alles, collega’s, maakt dat ik na overleg met mijn fractie dit voorstel van decreet niet zal goedkeuren. 

Benieuwd naar de video? Klik hier